‘Huidhonger in tijden van corona.’ april 2020 (een blog maar niet van mij)
Als ik deze week een logboek zou bijhouden van hoe vaak ik word aangeraakt a la Sytske van Koeveringe [1] (waarover later meer), dan zou ik daar spontaan verdrietig van worden, mocht ik dat nog niet zijn. Het zijn veelbewogen tijden, dat zal niemand ontgaan zijn. De corona crisis heeft geleid tot maatregelen en we zijn ons allemaal aan het aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. De fysieke aanwezigheid van anderen in ons leven zal bij de meesten door de quarantaine behoorlijk zijn terug gelopen. Onze veerkracht wordt op de proef gesteld – en juist in deze tijden kunnen we geen arm om elkaar heen slaan of elkaar even stevig vasthouden. Deze tijd kan de geschiedenisboeken in gaan als een tijd met een collectief gemis aan lijfelijk contact.
Huidhonger en een logboek van aanrakingen
In het boek Huidhonger van Bruno Mülleroerlinghausen en Gabriele Mariell Kiebgis stellen zij dat aanraking een eerste levensbehoefte is. Zonder aanraking worden we letterlijk ziek. Huid is sociaal en ze wil aanraken en aangeraakt worden, ook in emotionele zin. ‘In een tijd waarin we onze smartphone vaker aanraken dan onze partner of onze kinderen, is het hoog tijd om meer inzicht te krijgen in deze huidhonger,’ stellen zij. Tel daar nog een pandemie bij op, en here we are.
Toen Sytske van Koeveringe zich realiseerde wat het gemis van aanraking met haar doet, hield ze een logboek van aanrakingen bij (42 aanrakingen in totaal in een week). Nadat haar relatie van bijna acht jaar uit ging, viel haar op dat een aanraking helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Hoe langer ze niet wordt aangeraakt, hoe prikkelbaarder ze wordt. ‘Ik vraag niet gauw aan vrienden of ze me willen vasthouden of knuffelen. Al zou ik het soms wel willen,’ schrijft ze. Op zaterdag toevoegend: ‘Het liefst zou ik haar willen knuffelen maar dit durf ik niet’. Op zondag is de kassier die haar handpalm aanraakt bij het teruggeven van wisselgeld haar enige aanraking.
Je wilt niet weten hoe leeg mijn logboek is, nu ik alleen in quarantaine zit. Gelukkig heb ik huisgenoten, maar wij raken elkaar niet zoveel aan. Ook is er nu geen kassier die mijn handpalm per ongeluk aanraakt en ik ga ook niet bij een vriend op bezoek die me even over mijn rug aait. Als een vriendin bij wijze van bezoekje onder mijn raam komt staan roep ik uit het raam dat ik haar zo graag een knuffel zou willen geven. Dichter bij een knuffel kom ik deze week niet.
Maar lijfelijk contact met dierbaren is niet het enige dat we verloren hebben in deze corona tijden. Denk ook aan het verlies van een dagelijks ritme. Verlies van werk. Verlies van gezondheid. Verlies van een dierbare. Mensen ervaren in de coronatijden emoties die sterk lijken op rouw [2]. De vergelijkingen van deze hele coronasituatie met oorlog (de ontregeling van een hele maatschappij), rouw (de verlieservaringen), en strijd (alleen met zijn allen kunnen we dit overwinnen!) zijn dientengevolge niet van de lucht.
Helende aanraking
Juist nu hebben we aanraking nodig, want aanraking kan helend werken. Aanraking is communicatie die onder de huid kruipt. Mülleroerlinghausen en Kiebgis beschrijven meerdere onderzoeken waarin geconcludeerd wordt dat onder andere angst, gespannenheid, lusteloosheid, uitputting, onrust en lichamelijk ongemak afneemt bij aanraking. Ook heeft helende aanraking een antidepressieve werking. Hiervoor hebben zij twee mogelijke verklaringen. Allereerst stimuleert zachte, herhaalde aanraking het fijne netwerk van vezels in de huid. Dit fijne netwerk is met een psychisch en lichamelijk welbevinden verbonden. Herhaalde massage leidt tot een duidelijker waarneming van het binnenste van het lichaam, interoceptie genoemd (innerlijk waarnemen). Ten tweede wordt aanraking geassocieerd met oxytocine, het ‘gelukshormoon’. Oxytocine wordt door zachte ritmische aanrakingen van de huid geactiveerd en werkt ontspannend en remt pijnprikkels. Hoe het echter precies werkt is nog niet duidelijk.
Ik vraag me af: hoe kan aanraking er in tijden van social distancing uitzien? Daarvoor zullen we wat verder moeten kijken dan huidcontact met anderen. Ik denk aan hoe ik ’s ochtends uitgebreid kroel met mijn konijntjes Karel en Bolleke. Het valt me op dat ik vaker douche en dan neem ik uitgebreid de tijd voor douchegel, inzepen, de sensaties wat het water op mijn huid en insmeren met bodylotion. ’s Avonds sta ik in mijn eentje te dansen in mijn huiskamer. Hele volksstammen wisten al dat dansen helend kan werken. Ik ververs mijn dekens extra vaak om me er ’s avonds met veel genoeg in te rollen. Het zijn andere fysieke sensaties die me in mijn lichaam houden.
Een reservoir van aanrakingen om uit te putten
Het lichaam bestaat uit ontelbare bewuste en onbewuste herinneringen, die stuk voor stuk in het lichaam liggen opgeslagen. In de herinnering ligt ook de verbinding tussen een lichamelijke ervaring en de bijbehorende emotionele reactie opgeslagen (hoewel het neurofysiologisch nog niet duidelijk is hoe en waar het proces precies plaatsvindt en of dit daadwerkelijk betekent dat er ‘herinneringssporen’ in onze hersenen aanwezig zijn). Mülleroerlinghausen en Kiebgis noemen het de taalbibliotheek van ons lichaam. Een reservoir van aanrakingen om uit te putten.
Uit Huidhonger:
‘Johannes is een zakenman die door zijn werk veel stress ervaart. Wanneer hij ’s nachts niet kan slapen, streelt hij vaak zachtjes met zijn ene hand over de rug van zijn andere hand. Daarbij hoort hij een zachte stem, waarvan hij de woorden niet verstaat. Door de aanrakingen ervaart hij na een poosje een (letterlijk) kinderachtig-geborgen gevoel. Dit doet hem terugdenken aan de kleine ceremonie die de door zijn ouders ingehuurde Japanse au pair met hem uitvoerde. Als hij als kind niet kon slapen, mompelde ze Japanse kinderrijmpjes of zegenspreuken. Ondertussen streek ze steeds weer op dezelfde wijze over zijn handen. Op diezelfde manier en met hetzelfde fijne gevoel slaapt hij nu nog altijd in.’
Ik voel die strelende hand bijna fysiek op mijn huid. Ik ril. Alsof de herinnering aan de aanraking nog in de woorden besloten ligt en zo weer geactiveerd wordt. Ook woorden kunnen raken.
Beeld: Aida de Jong
Geraakt worden
Dat aangeraakt worden niet alleen door fysieke aanraking gebeurt, realiseerde Van Koeveringe zich toen ze een maand voordat haar Logboek werd gepubliceerd borstkanker kreeg. Ineens verschijnt er een nieuwe categorie: geestelijk aanraken. Dit beseft dringt binnen als ze tijdens een blokje om oogcontact heeft met een jongen en in huilen uitbarst. ‘Fysiek ben ik vandaag niet een keer aangeraakt, geestelijk dus één keer. Vergeleken met mijn vorige artikel telt dit niet. Ik ontdekte dat ik zachter werd door een aanraking. Ik was op zoek naar een onderbreking, een pauze. Nu staat mijn hele leven op pauze. Hoe kan oogcontact aanvoelen als een aanraking? Is dat echt omdat ik ‘kwetsbaarder’ ben [door de chemo’s]? Was ik niet altijd al overgevoelig?’ Van Koeveringe realiseert zich dat intimiteit niet alleen in fysieke aanrakingen zit maar ook in een gesprek kan zitten zonder aangeraakt te hoeven worden.
Bij gebrek aan huidcontact is het een experiment in geraakt worden geworden. Met vrienden kijk ik samen films op afstand. Ik verfijn de techniek (erotiek!) van samen op afstand hetzelfde boek lezen. Een vriendin komt langs en we bellen terwijl ze onder mijn raam staat en fysiek nabij is (maar toch zeker meer dan 1,5 meter ver weg staat). Ik probeer op een date via een FaceTime een aankijkexperiment uit.
Maar echt troosten? Ineens realiseer ik me die pan soep voor mijn deur nadat mijn moeder was overleden, jaren geleden. Ineens vallen er wat puzzelstukjes in elkaar: troost kan ook wel degelijk fysiek zijn in deze corona tijden, besef ik. Het is de kunst om dat te zien.
[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/27/wie-mij-aanraakt-ziet-mij-a3965192, die zich weer heeft laten inspireren door Stephanie Gangi: https://lithub.com/how-many-times-am-i-touched-in-a-week-a-study
[2] https://www.ad.nl/binnenland/veel-stress-en-angst-om-coronacrisis-mensen-ervaren-emoties-die-sterk-lijken-op-rouw~a306b3f2/
Babet te Winkel schrijft essays en korte verhalen voor Hard//Hoofd, OneWorld en Nieuwwij.
Onlangs heeft ze Verlieskunst, te volgen op instagram en facebook, opgericht om nieuwe beeldtaal te creëren voor verlies. Zie ook de illustraties door Aida de Jong.